Hoe ziet een gesnowflakte leeromgeving er uit?

Volgens Erik Duval (professor aan de KU Leuven) kunnen de ontwikkelingen op het gebied van sociale media, social recommendation en social networking leiden tot een snowflake-aanpak in het onderwijs (Snowflake effect voor leren).

Het snowflake-effect omschrijft hij als  personalisering en ‘mass-customization’ met een toenemend gebruik van steeds meer vrij  toegankelijke content.   

Net zoals alle sneeuwvlokken in een sneeuwstorm uniek zijn, heeft elke gebruiker zijn specifieke eigenschappen, beperkingen en interesses. Daarom spreken we van een “snowflake effect”, waarvan de essentie is dat we dergelijke faciliteiten meer en meer in gaan schakelen en zo een verregaande vorm van personalisering zullen realiseren.

Het is vooral de web 2.0 technologie die voormalige web 1.0 consumenten in staat stelt om meer als web 2.0 ‘prosumer’ om te gaan met allerlei materialen op het web. Duval stelt daarbij geheel terecht dat deze (API-gedreven / open technologie) mashups steeds meer interessante mogelijkheden bieden om via de weg van ‘rip-mix-burn’ user generated content te genereren.

In een meer educatieve context wordt de evolutie van schaarste naar overvloed ook mede bevorderd door de beweging rond “open educational resources”, waarbij leermateriaal typisch onder een creative commons-licentie wordt aangeboden voor hergebruik.

De snowflake-aanpak zou in een leeromgeving het volgende kunnen inhouden:

De docent moet niet zoeken naar leermateriaal (in google of repositories), maar kan putten uit suggesties die automatisch voor hem klaargezet worden, met bijvoorbeeld:

– materiaal dat hij eerder reeds gebruikte in een gelijksoortige context;

– nieuw materiaal dat voldoet aan zoekvragen die hij eerder in een gelijksoortige context naar zoekmachines stuurde;

– materiaal dat andere docenten met een vergelijkbare aanpak in een gelijksoortige context gebruiken.

De student zou bijvoorbeeld kunnen zien

– welk materiaal zijn medestudenten gebruikt hebben en hoe lang ze daar mee bezig geweest zijn;

– welke vragen medestudenten hadden – inclusief de antwoorden op die vragen van andere studenten of docenten;

– welke medestudenten op hetzelfde moment met hetzelfde materiaal bezig zijn – een uitstekende opstap naar gezamenlijk leren in samenwerking;

– welke feedback medestudenten gegeven hebben aan de docent over de kwaliteit van het materiaal. Uiteraard kunnen ze ook zelf ratings, tags, en commentaar invoeren, zodat een “feedback loop” kan geïntroduceerd worden die helpt bij het verbeteren van het materiaal en het ´gidsen´ van andere docenten en studenten naar waardevol materiaal.

Alvorens een docent suggesties kan ontvangen of een student aanbevelingen (´social recommendation´), is het volgens Duval erg belangrijk dat “attention metadata” worden verzameld die in detail de interacties (en ervaringen) van gebruikers vastleggen.  Dit laatste zou dan volgens mij deels automatisch en deels handmatig (bijvoorbeeld door ´tagging´, ‘ rating’  en ´ranking´) moeten gebeuren.  Een open service als Calais (afkomstig uit Reuters’ mashery) kan als voorbeeld van huidige ‘semantic web’ intitiatieven dienen.

The Calais web service automatically attaches rich semantic metadata to the content you submit – in well under a second. Using natural language processing, machine learning and other methods, Calais categorizes and links your document with entities (people, places, organizations, etc.), facts (person ‘x’ works for company ‘y’), and events (person ‘z’ was appointed chairman of company ‘y’ on date ‘x’).

Onmisbaar hierbij is een open technische infrastructuur voor leren. En dat is nu juist hetgeen de meeste onderwijsinstellingen, met hun traditionele elektronische leeromgevingen, niet bieden en op termijn ook niet willen/zullen bieden. De weerstand tegen toegang tot sites als Flickr en Youtube, om er slechts twee te noemen, neemt momenteel juist sterk toe in het onderwijs.

Duval merkt daarover fijntjes op dat het onderwijs zich voorlopig achter accreditatie van diploma’s kan verschuilen in de allicht ijdele hoop dat het deze cyclus van innovatie en gevolgen van ´disruptive technology´ kan overslaan.

Het is tenslotte wel grappig om te zien dat het Fluid-project van de The Andrew W. Mellon Foundation een sneeuwvlok als beeldmerk gebruikt. Dit project is ‘toevallig’ gericht op de ontwikkeling van een:”… library of sharable customizable user interfaces designed to improve the user experience of web applications.” En dan hebben we het dus specifiek over een ‘ open technische infrastructuur’  voor het onderwijs!!

One Response to “Hoe ziet een gesnowflakte leeromgeving er uit?”

  1. Buitengaats » Blog Archive » Stellingen over onderwijs op maat met ICT Says:

    […] Nogmaals het snowflake-effect uitgelegd, maar nu door Erik Duval persoonlijk in de vorm van een video (PDF). Steek geen energie in het (laten) heruitvinden van het wiel, maar gebruik of ontwikkel componenten die zich goed verbinden met een open infrastructuur. […]

Leave a Reply