CBS onderzoek uitvallers. Begrijp ik het niet helemaal?
woensdag, oktober 27th, 2010Van de eerstejaars mbo van 2005/’06 heeft 10 procent na 1 jaar het mbo zonder diploma verlaten. Na 4 jaar is dit percentage opgelopen naar 18 procent. Vooral vanuit het laagste niveau van het mbo, de assistentopleiding, is de ongediplomeerde uitval hoog. Zo lag die na 1 jaar op 21 procent en na vier jaar op 28 procent.
Bovenstaande citaat is afkomstig van een bericht bij het CBS over uitval in het MBO. Het bericht heeft al menige aandacht gehad in de pers en op het internet. Ook de MBO Raad heeft gereageerd.
Wat mij echter in dit bericht opvalt is een vreemde constatering in het bovenstaande citaat. De eerste zin laat zich lezen alsof het een cohortstudie betreft van leerlingen (eerstejaars MBO) die in 2005/’06 zijn begonnen met een opleiding. Gedurende de looptijd van het cohort neemt de uitval toe van 10% tot uiteindelijk 18% na vier jaar. Dit geeft mij de indruk dat het om een meerjarig programma gaat waarbij er na verloop van tijd steeds meer leerlingen van dit cohort uitvallen.
Het vreemde zit in de constatering ten aanzien van de assistentopleiding.
Het is ronduit ondenkbaar dat leerlingen die zijn ingestroomd in 2005/’06 vier jaar ingeschreven kunnen blijven staan voor een opleiding op niveau 1. Ik vraag mij dan ook af hoe de onderzoeker hier met zijn data heeft zitten spelen.
Hoewel …? Misschien is hier sprake van leerlingen die in 2005/’06 zijn begonnen op niveau 1 en die zijn doorgestroomd naar niveau 2 of wellicht zelfs naar 3. In dat geval is een verblijf van vier jaar denkbaar. Maar dan zou het een vreemde zaak zijn als die leerlingen die later in hun leerloopbaan op niveau 2 of 3 uitvallen in dit onderzoek zouden zijn toegerekend aan niveau 1. Toch?
Ik ben er nog niet helemaal uit.
De reactie van de MBO Raad is verder tendentieus. Door het CBS wordt in het bericht namelijk een relatie gelegd tussen de gezinssituatie en uitval: jongeren uit eenoudergezinnen vertonen een sterkere uitval (zowel na een jaar als na vier jaar). De MBO Raad legt vervolgens in haar reactie ten onrechte een relatie tussen de gezinssituatie en niveau 1 door te stellen “dat veel studenten uit eenoudergezinnen op niveau 1 uitvallen”. Een constatering die voor rekening is van de MBO Raad en niet spoort met het bericht bij het CBS.
De aanduiding ‘CBS-rapport’ in het bericht van de MBO Raad is overigens te veel van het goede omdat om niet meer gaat dan een bericht in het webmagazine van het CBS. Een bericht met niet veel meer dan ongeveer 15 regels tekst, twee grafieken en een verwijzing naar twee databestanden van het CBS.
Als ik een van de die twee databestanden gebruik voor een kleine analyse (in Excel) valt het volgende op.
Leerlingen die op niveau 1 na een jaar (zonder een diploma) uitvallen kennen de volgende verhouding in relatie tot de gezinssituatie:
leerlingen uit een tweeoudergezin 18%
leerlingen uit een eenoudergezin : 25%
Maar wat staat daar tegenover!?
Leerlingen die op niveau 1 na een jaar mét een diploma uitstromen:
leerlingen uit een tweeoudergezin 34%
leerlingen uit een eenoudergezin : 37%
Tja, wat zegt de factor gezinssituatie nu over de kans op uitval??
De analyse laat verder zien dat de factor ‘eenoudergezin’ op de niveaus 2, 3 en 4 eenzelfde effect heeft m.b.t. de uitval zonder diploma als op niveau 1. De gelegde relatie in het bericht van de MBO Raad is dus onjuist.
Even vreemd is het feit dat de cijfers m.b.t. de uitstroom van leerlingen mét diploma op de niveaus 2, 3 en 4 eenzelfde verschijnsel laten: leerlingen uit eenoudergezinnen doen het beter.
Een CBS-onderzoek(je) als dit op basis van een summiere vergelijking van eenvoudige datasets op macroniveau heeft mijns inziens beduidend minder waarde dan de onderzoeken van ROA naar voortijdig schoolverlaten zoals het recente “Voortijdige schoolverlaters: Aanleiding en gevolgen” (Allen en Meng, 2010). De auteurs van dit onderzoek laten nog eens haarfijn zien dat een van de belangrijkste redenen van voortijdige uitval te maken heeft met een verkeerde opleidingskeuze. Een beïnvloedbare factor die ook al in eerdere rapporten van ROA naar voren is gekomen.
Nog niet zo lang geleden liet voorzitter Van ZIjl van de MBO Raad weten dat de rek eruit zou zijn m.b.t. het terugdringen van VSV. Ik kan het helaas niet met hem eens zijn op dat punt. Er is nog steeds sprake van een kwart tot een derde aan VSV-ers die uitvallen vanwege ‘beïnvloedbare factoren’. En wijzen naar niveau 1en sociaal economische status is evenmin terecht en zinvol als je bedenkt dat onderzoek verkeerd wordt ‘geciteerd’ en bovendien slechts ongeveer 3 à 4 procent van de totale MBO-populatie op niveau 1 zit.